Geschiedenis van de Mandoline

 
Uit Wikipedia:

De mandoline is een snaarinstrument. De mandoline wordt bespeeld met een plectrum. Het instrument is dubbelkorig en heeft acht snaren die twee aan twee hetzelfde gestemd zijn als bij een viool, dus: g - d' - a' - e".
Pas eind van de 19e eeuw wordt op de mandoline de tremolotechniek gebruikt, door het plectrum snel over de dubbele snaren heen en weer te bewegen. Op deze manier kunnen lang aangehouden tonen (sostenuto) gesuggereerd worden.

 

Geschiedenis

De Napolitaanse mandoline is op het einde van de 17e eeuw in Italie ontstaan en behoort tot de luitfamilie. De chitarra morsica zou de oudste voorloper geweest zijn, peervormig en met bolle rug, door de Moren geïntroduceerd in Zuid-Europa.

In de 15e eeuw is er naast de pandura (zie ook bandurria) ons een 'mandora' bekend. In de 17e eeuw vindt men nieuwe benamingen terug zoals 'mandola', 'armandolino' voor de nieuwe varianten met wisselende aantallen snaren.

De 17e-eeuwse Milanese mandoline (recentere naam voor de armandolino) met zes dubbele snaren is het meest verspreid en pas na 1700 neemt de 4-korige Napolitaanse mandoline met de vioolstemming sol re la mi (4e naar 1e) haar plaats in naast de Milanese mandoline.

Tot de meest bekende barokwerken voor mandoline behoren de Concerto in C groot RV 425 voor mandoline, strijkers en basso continuo en Concerto in G groot RV 532 voor 2 mandolines, strijkes en basso continuo. Mandolinebouwers waren o.a. leden van de familie Vinaccia maar ook de bekende vioolbouwer Antonio Stradivarius heeft naast zijn befaamde violen ook nog mandolines gebouwd.

Rond 1900 waren de beste bouwers te vinden in Italië: Luigi Embergher (1856-1943),  Giovanni De Santis, Raffaele Calace en Giovanni Battista Maldura. In het begin van de 20e eeuw valt dan ook de bloeiperiode van de mandoline met mandolinevirtuozen zoals Raffaele Calace, Guiseppe Pettine, Silvio Ranieri en Carlo Munier. Ook worden hoogwaardige composities geschreven voor de mandoline variërend van solomandoline tot concerten met orkestbegeleiding. Componisten als Arnold Schonberg, Willem Pijper, Percy Grainger, Sergej Prokofjev en Daniel Ruyneman gebruikten het instrument in hun werken.

Sinds deze bloeipreiode is de mandoline eigenlijk nooit weggeweest van het muziektoneel, componisten als Georg Crumb, John Adams, Elliot Carter, etc. gebruikten het instrument in hun muziek.

Wel is er een toenemende interesse waar te nemen voor het instrument resulterend in nieuw geschreven mandolineconcerten van Martijn Padding ("eight metal strings" geschreven voor Martine Sikkenk) Avner Dorman ( Mandolin Concerto geschreven voor de Israëlische mandolinist Avi Avital) en John Craton ( 5 mandolineconcerten waarvan 1 een concert voor twee mandolines en orkest, opgedragen aan Marianne Timmerman-Hollander en geschreven voor Sebastiaan de Grebber en Ferdinand Binnendijk).

Evenals bij de vioolfamilie komt de mandolinefamilie nog in alt-, tenor- en basversie voor: mandola, mandoloncello en mandobas. Zeldzamer nog zijn mandolinette (sopranino-mandoline) en de mandolone (tussen cello en bas). Een combinatie van deze instrumenten wordt gebruikt in het mandoline orkest, meestal aangevuld met accordeon. Nauw verwant aan de mandoline is de mandolinebanjo.