Mandolinebouw

 
Een platte of een bolle? 

Er zijn twee manieren om mandoline te spelen: de Franse methode, gekenmerkt door het spelen met een dun plectrum en het spelen van vioolstukken, (meestal) vertaald naar de mandoline. En de Italiaanse/Duitse methode, gekenmerkt door het spelen op een Napolitaanse mandoline (model met bolle achterkant) met een dik plectrum. Tegenwoordig speelt men veel op een Napolitaanse mandoline met een dik plectrum. Als je naar het conservatorium gaat en als hoofdvak mandoline kiest, is het zelfs verplicht om volgens de Italiaanse methode te spelen.

AMTG speelt op mandolines van het Milanese model (platte achterkant), deze klinken helderder dan de Napolitaanse, die een meer nasale klank hebben. De platte mandolines hebben wel de Napolitaanse stemming (E-A-D-G).
 
De mandoline is een snaarinstrument met al de kenmerken van een oude afkomst. Dit kleine, peervormige, acht-snarige tokkelinstrument kan beschouwd worden als een lid van de Luitfamilie, maar er zijn toch grote verschillen in uiterlijk en speelwijze. De bakermat van het instrument ligt in Italië, daar werd omstreeks 1610 de eerste mandoline gebouwd. Milaan, Rome en Napels werden in de 17-e en 18-e eeuw toonaangevende centra van mandolinebouw. In de loop der eeuwen veroverde het instrument geheel Europa en ontstonden overal mandolineorkesten. Vooral in Duitsland worden op dit moment veel mandolines gebouwd, voornamelijk met een bolle klankkast. In Nederland is ook een aantal goede bouwers actief, zij leveren zowel 'bolle' als 'platte mandolines.
 
Onderstaand artikel gaat over de bouw van de platte mandoline. 

Het bouwen van snaarinstrumenten begint natuurlijk altijd met het zoeken naar geschikt hout. Voor het bovenblad is dat Fichten, voor de zij- en achterkant Esdoorn of  Palissander. Nadat er van het hout plakken gezaagd zijn van ongeveer 3 à 4 millimeter dik, worden deze jarenlang opgeslagen om tot rust te komen.
 
Na 4 of 5 jaar begint de bouw met het samenlijmen van 2 bij elkaar behorende plakken hout door middel van een speciale klem. Daarna wordt de ruwe vorm van het bovenblad uitgezaagd, gladgeschaafd en op de juiste dikte geschaafd. De plek van het klankgat wordt bepaald en met een freesmachine wordt rond het klankgat een ringetje gemaakt voor de inleg.
De inleg bestaat uit een paar houten stripjes in verschillende kleuren, die heel voorzichtig in het ringetje worden gezet, zodat er een leuk patroon rond het klankgat ontstaat.
Dan volgt het buigen van de zijkanten, de krans: een dik blok aluminium wordt verwarmd. Het hout dat een nacht in het water heeft gelegen, wordt daar voorzichtig tegenaan gehouden.
Als de temperatuur goed is, kun je het heel voorzichtig in de goede vorm buigen. 

 

Beide zijkanten worden in een buitenmal vastgehouden. Er worden lijmrandjes gemaakt waarop later het boven- en achterblad kunnen worden gelijmd. Als bovenblad, krans en achterblad klaar zijn, kan met de samenbouw worden begonnen. Een belangrijk moment is het dichtlijmen van de kast. Hiervoor worden speciale klemmen gebruikt die één voor één rondom de kast worden vastgezet. Als alles goed gedroogd is, wordt rondom het bovenblad een inlegje gelijmd als versiering maar ook als stootrand om het zachte bovenblad te beschermen. Hierna wordt de hals aan de kast bevestigd met behulp van lijmklemmen. Op de nog ruwe hals wordt nu de toets gelijmd, van palissander of ebbenhout. Met een kleine cirkelzaag worden de fretgleufjes in de toets gezaagd, waarna de fretten, gemaakt van koperdraad, kunnen worden ingeslagen. Uiteraard worden de zijkanten goed glad gevijld. Nadat het instrument zorgvuldig is geschuurd, wordt het gelakt. Tenslotte wordt het mechaniek aangebracht op de kop van de mandoline, de snaarhouder en de kam bevestigd en de 8 snaren erop gezet. En dan kan er volop getokkeld worden!
 
Estrellamodel orkest, uit het atelier van Anton Wiegers